Het is zover: je hebt eindelijk je vwo-diploma op zak en trekt de wijde wereld in. Na het vwo kiezen de meeste studenten voor een vervolgopleiding aan de universiteit. Maar de overstap van vwo naar universiteit kan best pittig zijn. Wij vertellen je daarom wat je kunt verwachten van een wo-opleiding en welke verschillen er tussen het vwo en wo zijn.

Wat is een wo-opleiding?

Wo staat voor wetenschappelijk onderwijs. Een wo-opleiding volg je aan de universiteit. Na het vwo mag je aan een wo-bachelor beginnen, maar voor sommige opleidingen heb je wel een bepaald cijfergemiddelde nodig of je moet toelatingstoetsen maken. Je mag vaak ook naar de universiteit als je in een keer je propedeuse hebt gehaald op het hbo. Wat een propedeuse precies is, lees je in ons artikel ‘Wat houdt het behalen van je propedeuse in?’

Wat kun je verwachten van een wo-opleiding?

De meeste bachelors op de universiteit duren 3 jaar. Tijdens de wo-bachelor leer je om zelfstandig onderzoek te doen binnen het veld van jouw studie en vraagstukken op te lossen op wetenschappelijk denkniveau. In het eerste jaar behandel je vaak de verplichte vakken. In jaar 2 en 3 heb je meer keuzemogelijkheden door minors en majors. Een minor zorgt voor verbreding van je kennis en mag je vaak ook aan een andere universiteit volgen. Een major zorgt voor verdieping van je kennis. Na de bachelor kun je doorstuderen en een wo-master volgen. Een wo-master richt zich nog specifieker op een deelonderwerp van een bepaalde studie. Een master duurt meestal 1 of 2 jaar.

Tip: wil je meer weten over het verschil tussen een bachelor en master? Kijk dan ook even op onze pagina verschil tussen associate degree, bachelor en master.

Van vwo naar universiteit: de verschillen

Je hoort in het eerste jaar vaak dat studenten het verschil best groot vinden. Hierdoor stopt ongeveer 20% tot 30% van alle studenten binnen een jaar. Uit ervaring kan ik je vertellen dat ik de overstap van de middelbare school naar de universiteit ook best heftig vond. Hieronder vertel ik je wat de grootste verschillen tussen vwo en wo zijn.

Meer zelfstandigheid

Het grootste verschil tussen vwo en wo is dat er veel meer zelfstandigheid wordt verwacht op de universiteit. Op het vwo vertellen je leraren precies wat je huiswerk is, wat je moet leren voor je toets en wanneer je toets is. Op de universiteit moet je veel meer zelf regelen. Je moet zelf de juiste boeken van je boekenlijst regelen. Je moet jezelf inschrijven voor colleges en tentamens. En je moet zelf in de gaten houden wat je moet voorbereiden voor een college, wat je moet leren voor een tentamen, wanneer je een tentamen hebt en waar je een tentamen hebt. Ook heb je veel minder contact met de docenten dan op de middelbare school. Dit betekent dat je zelf aan de bel moet trekken als je hulp nodig hebt. Meer zelfstandigheid betekent ook dat je zelf op je aanwezigheid moet letten. Meestal heb je alleen een aanwezigheidsplicht van 70% tot 80% bij je werkgroepen of practica. Als je minder aanwezig bent, mag je het vak niet afronden en moet je het opnieuw volgen. Toch is het verstandig om zoveel mogelijk hoor- en werkcolleges te volgen. Je mist namelijk een heleboel als je er een keer niet bent!

Engelse literatuur en colleges

Een ander groot verschil als je van vwo naar universiteit gaat, is dat het meeste studiemateriaal op de universiteit in het Engels is. Deze academische literatuur is heel anders geschreven dan het gemiddelde vwo-boek. Hierdoor kan het een stuk lastiger zijn om door de stof heen te komen. Ook zijn de (hoor)colleges bij de meeste wo-opleidingen in het Engels. Dit kan dus even wennen zijn!

Sneller studietempo

Het studietempo op de universiteit ligt ook een stuk hoger dan op het vwo. Op de universiteit volg je vaak maar 2 of 3 vakken per blok, maar tijdens het vak behandel je wel veel meer stof. Het is niet ongebruikelijk dat je voor elk college 100 bladzijden moet lezen en voorbereiden. Ook moet je voor je tentamens veel meer stof leren; voor een tentamen moet je bijna net zoveel leren als voor je vwo-eindexamen! Het is daarom belangrijk dat je leert wat hoofd- en bijzaken zijn. Gelukkig heb je – als het goed is – voor een studie gekozen die je leuk vindt. Hierdoor is de stof vaak een stuk interessanter. Ook houden de vakken onderling verband met elkaar, terwijl je op het vwo allerlei verschillende vakken tegelijk volgde.

Ander rooster

Een ander verschil als je van vwo naar universiteit gaat, is dat je op het wo een heel ander rooster krijgt dan op het vwo. Op de middelbare school moet je elke dag van ’s ochtends tot ’s middags naar school. Op de universiteit is er een grote kans dat je maar een paar dagen per week naar de universiteit moet. Ook kunnen de collegetijden erg verschillen. Sommige colleges heb je misschien heel vroeg, terwijl je een ander college misschien pas na het avondeten hebt! Ook zijn er verschillende colleges op het wo. De hoorcolleges volg je vaak met alle studenten die het vak volgen. De hoorcolleges zijn meestal ook niet verplicht. De werkgroepen of practica volg je in kleinere groepen van maximaal 25 studenten.

Studiepunten en bindend studieadvies

Een laatste verschil is dat je op het wo naast je cijfers ook studiepunten haalt. Bij de meeste wo-opleidingen bestaat een studiejaar uit 60 punten die ook wel ECTS genoemd worden. Een studiepunt staat voor 28 studie-uren. Deze uren zijn verdeeld over de verschillende colleges en zelfstudie. Je ontvangt de studiepunten voor een vak als je gemiddeld een voldoende staat voor het betreffende vak. In het eerste jaar moet je een positief bindend studieadvies (BSA) krijgen om op de opleiding te mogen blijven. Hoeveel punten je precies moet halen voor een positief BSA verschilt per opleiding. Als je minder punten haalt, krijg je een negatief BSA en mag je niet op de opleiding blijven. In het laatste jaar van de wo-bachelor en wo-master moet je ook een onderzoek uitvoeren en hier een scriptie over schrijven. Als je alle studiepunten van je opleiding hebt gehaald, ben je afgestudeerd! Meer informatie over afstuderen lees je op onze pagina zo werkt afstuderen!